Family Card - Person Sheet
Family Card - Person Sheet
NameFolkert Harmens Kuipers (Cooper) , 142793
Birth23 Oct 1843, Akkrum, Holland
Death31 Dec 1904, New Rochelle, New York, U.S.A.
FatherWillem Harmens (Kuipers) , 142794 (~1809-1903)
MotherYtje de Vries , 142795 (~1814-1887)
Spouses
Birth8 Nov 1846, Middelburg, Holland
Death31 Dec 1878, Toledo, Ohio, U.S.A.
FatherGerrit de Graaff , 142804
Notes for Folkert Harmens Kuipers (Cooper)
WIKIPEDIA;
Frank Cooper (Akkrum, 23 oktober 1843 – New Rochelle, 31 december 1904) was een Amerikaanse zakenman, ondernemer en filantroop van Nederlandse origine.
Cooper werd in 1843 in Akkrum geboren als Folkert Harmens Kuipers, zoon van de kuiper Willem Harmens Kuipers en Ytje Rommerts de Vries. Kuipers vertrok op jonge leeftijd naar de Verenigde Staten van Amerika om daar zijn geluk te beproeven. Hij veranderde zijn naam in Frank Harmon Cooper. Hij trouwde er met de uit Zeeland afkomstige Antonetta Gerrardina (Netty) de Graaff (1846-1878). Uit hun huwelijk werden vier zonen en een dochter geboren. Cooper en zijn vrouw namen een manufacturierszaak in Toledo (Ohio) over. Zijn vrouw overleed op jonge leeftijd in 1878. Cooper zou nog tweemaal hertrouwen.
Cooper stichtte een nieuwe zaak in Peoria. Toen zijn zaak zich voorspoedig ontwikkelde sloot hij een compagnonschap met de fabrikant Henry Siegel. In 1887 stichtten zij een warenhuis in Chicago. Nadat hun pand door brand was verwoest zagen zij kans op een gunstige locatie een nieuw winkelpand te bouwen, dat werd omschreven als "one of the most remarkable buildings in the world". In 1896 bouwden Siegel & Cooper een warenhuis in New York, dat in die tijd het grootste warenhuis van de wereld was, een 'wereldbazaar'.
Cooper onderhield een warme band met zijn geboorteplaats. Vanwege de armoedige omstandigheden waarin ouderen in die tijd in Akkrum leefden besloot hij een woonvoorziening voor bejaarden te stichten, de Coopersburg. In 1900 werd de eerste steen van het complex gelegd. In 1901 werd de Coopersburg geopend. Bewoners werden vrijgesteld van het betalen van huur en ontvingen een wekelijkse toelage.
Cooper overleed op 31 december 1904 ten huize van zijn oudste zoon. De stoffelijke resten van hem en van zijn eerste vrouw werden in februari 1907 bijgezet in het mausoleum bij de Coopersburg in Akkrum. Dit mausoleum werd in opdracht van hun kinderen ontworpen en gebouwd door de beeldhouwer Johan Schröder.

WIKIPEDIA:
Mausoleum van Cooper
Het mausoleum van Cooper in de Friese plaats Akkrum is een rijksmonument.
De uit Akkrum afkomstige Folkert Harmens Kuipers (1843-1904) werd als Frank Cooper een succesvol zakenman in Amerika. In 1900 liet hij in zijn geboorteplaats het tehuis Coopersburg bouwen. Cooper was lid van het herdenkingscomité dat in 1903 de beeldhouwer Johan Schröder opdracht gaf een monument te maken voor Eeltje Halbertsma. Schröder maakte ook het mausoleum voor Cooper en zijn vrouw, dat werd geplaatst ten noordoosten van het hoofdgebouw van Coopersburg. Het echtpaar Coopers werd er in 1907 bijgezet.
Een rond glas-in-loodraam in de oostgevel zorgt voor de verlichting binnen. Op de terrazzovloer staan twee marmeren tombes. Aan de korte kant van de tombes het opschrift:
HIER RUSTEN
FOLKERT HARMENS KUIPERS WILLEMZOON,
ZICH LATER NOEMENDE FRANK H. COOPER.
GEB. AKKRUM 23 OCT 1843, OVERL. NEW-YORK 31 DEC. 1904
EN ZIJNE VROUW ANTOINETTA GERARDINA DE GRAAFF.
GEB. MIDDELBURG 8 NOV 1846, OVERL. TOLEDO OHIO 31 DEC 1878.

ALLEFRIEZEN.NL:
Bron: BS Geboorte
Soort registratie: BS Geboorte akte
(Akte)datum: 24-10-1843
Zoon: Folkert Harmens Kuipers, geboren 23-10-1843
Vader: Willem Harmens Kuipers
Moeder: Ytje Rommerts de Vries
Bronvermelding: Geboorteregister 1843-1845, archiefnummer 30-38, Burgerlijke Stand Utingeradeel - Tresoar, inventarisnummer 1011, blad 050
Gemeente: Utingeradeel
Periode: 1843

BOVENSTAANDE AKTE BEKEKEN:
Geboren te Akkrum, Willem is kuiper.

Huwelijk in Nederland niet te vinden.

HET VADERLAND, D.D. 6 AUGUSTUS 1891:
Te Chicago zijn de magazijnen der firma Siegel, Cooper & Co. door brand vernield; de belendende perceelen bekwamen belangrijke schade. Het verlies wordt op 750.000 dollars geschat.

DE COURANT, D.D. 14 JANUARI 1905:
UITVAART VAN F. H. COOPER.
(FOLKERT HARMEN KUIPERS.)
Men schrijft ons uit New-York:
Velen in Holland, vooral in Friesland, zal de doodstijding van F. H. Kuipers, te New-Rochelle overleden in den ouderdom van 62 jaar, getroffen hebben. Hij bereikte nauwelijks twee derde gedeelte van den leeftijd zijns vaders, die in 1902 in 92-jarigen ouderdom overleed (*).
Reeds dezen zomer op zijn terugreis van Akkrum naar hier gevoelde Cooper zich niet normaal, zoodat hij zich aan boord van de Holland—Amerikalijn onder behandeling stelde.
Kort na aankomst trof hem eene beroerte die de rechterlichaamshelft verlamde ; daarna trof slag op slag, zoodat de beste geneesheeren van Amerika alle hoop op herstel opgaven. Vóór ongeveer 6 weken trad algeheele verdooving in en 31 December bracht het kalme einde.
Voor ongeveer 38 jaren verliet hij Friesland om in Amerika zijn geluk te beproeven. Met zijn buitengewone wils- en werkkracht wist hij het reeds in 10 jaar tijds vrij ver te brengen ; daarna was het geluk steeds met hem, zoodat hij in de laatste 10 jaren onder de knapste en voornaamste kooplieden van Amerika gerekend werd. In Chicago, waar hij zich gevestigd had, waren er maar weinigen die Cooper niet kenden en wie hem kenden, achtten hem met genegenheid. Hij was er de populaire man, veel meer dan in New-York, waar hij slechts kort in het business-leven zich bewoog.
Coopers fortuin maakte hem mild; van zijn overvloed gaf hij veel aan wie werkelijk steun behoefden. Zijn twee grootste instellingen hebben hetzelfde doel: het verschaffen van een rustig blij leven aan ouden van dagen. Een van deze instellingen schonk hij aan Chicago, de andere aan zijn geboorteplaats Akkrum, onder den naam Coopersburg, waaraan in 1900 de eerste steen gelegd werd door de hand van zijn hoogbejaarden vader, en waarin ruim 40 ouden vrije woning hebben en een persoonlijke toelage van 3 gulden ’s weeks, een echtpaar 6 gulden ’s weeks.
Den 2den Januari werd het gebalsemde lijk van Cooper uit New-Rochelle, waar hij ten huize van zijn oudsten zoon gestorven was, overgebracht naar Woodlawn Cemetry, waar het zal blijven tot op Coopersburg de grafkelder zal gereed wezen om zijn stoffelijk overschot te ontvangen, zoodat hij rusten zal te midden van zijn Friesche familie en vrienden. Alleen de familie — hij had vier zonen en eene dochter — volgden naar Woodlawn, een anderhalf uur lange rit; terwijl velen hun belangstelling toonden door hun tegenwoordigheid bij den lijkdienst in het sterfhuis of het zenden van bloemen. De begrafenis zelve droeg een zeer eenvoudig karakter, voor ons gevoel haast te eenvoudig, schijnbaar koud. Immers, zonder eenige toespraak werd de koperen kist gesloten, in het houten omhulsel geplaatst en in de geopende ijzeren holte geschoven. Hoe verlangt bij die koude handeling het hart van een Hollander naar een warm woord! De Amerikaan is anders: hij maakt den indruk van ongevoeligheid, omdat hij zijn gevoel niet laat blijken, maar wie hem kent, leest zijn aandoening in zijn strakke gelaatstrekken. Cooper’s vrienden in Holland, zullen mischien met meer uiterlijk — waarneembare droefheid aan zijn uitvaart in Akkrum deelnemen, maar velen hier en velen daar zullen met weemoed gevoelen dat een goed vriend te vroeg is weggenomen, en men zal niet weten waaraan meer hulde te brengen, aan zijn koopmanstalent of — aan zijn goed hart!
(*) is onjuist

LEEUWARDER COURANT, D.D. 5 FEBRUARI 1907:
BEGRAFENIS COOPER.
Rotterdam, 4 Februari. Hedenmorgen te 7½ uur zijn met het stoomschip Rijndam van New-York alhier aangevoerd de lijken van wijlen den heer F. Cooper en zijne echtgenoote.
In twee lijkwagens werden de stoffelijke overschotten naar het Centraal-station alhier vervoerd, om naar Akkrum te worden getransporteerd.
Akkrum, 4 Februari. Heden had alhier de bijzetting plaats van het stoffelijk overschot van den heer F. Cooper en diens echtgenoote A. G. de Graaff in het daarvoor bestemde mausoleum.
Aan het station was de talrijke menigte aanwezig.
Twee lijkkoetsen, in elke waarvan een kist geplaatst was, en zes volgkoetsen met familie, regenten der Cooperstichting en genoodigden, rijden van het station naar de Doopgsgezinde kerk, waar de kisten worden binnengedragen. Het kerkgebouw was eivol.
Daar hield omstreeks halfvijf uur de Doopsgezinde predikant, de heer D. Kosser, een lijkrede . . . .
. . . . Aandoenlijk is de liefde voor zijne vrouw, de moeder zijner kinderen. Ofschoon zij hem reeds in het 1878 was ontvallen, leefde zij in zijne herinnering voort als ware dit pas gebeurd en in zijn hart vereerde hij haar als een Engel, na wier heengaan het reinste licht nooit meer op zijn levensweg geschenen had. Een werkzaam aandeel had zij genomen aan het leggen van de fundamenten zijner grootheid en aan geen tijd dacht hij terug met zooveel genot, als aan den tijd van samenleven, samenwerken, samenworstelen met zijne vrouw, om vooruit te komen.
Geen wonder dat hij begeerde te zamen te rusten op de plek waar hij een altaar opgericht had aan de dankbaarheid gewijd, stellig ook voor haar gezegend leven en gezegende nagedachtenis . . . .
. . . Nadat de lijkkisten weer uit het kerkgebouw zijn gedragen en in de koetsen gebracht gaat de stoet naar het mausoleum onder het luiden der klokken.
Hierna had de voorgenomen bijzetting plaats onder zeer groote belangstelling.

IK BEN IN HET BEZIT VAN DE OVERLIJDENSADVERTENTIE UIT DE LEEUWARDER COURANT.
Last Modified 10 Apr 2021Created 18 May 2024 using Reunion for Macintosh